Leeuw

De leeuw (Panthera leo), ookwel koning der dieren, is na de tijger de grootste wilde kat. Mannetjesleeuwen hebben een uniek uiterlijk door hun grote, bruin-zwarte manen rond hun hoofd en nek. De brul van een leeuw is op 8 kilometer afstand te horen.
De leeuw kent twee ondersoorten: de Afrikaanse leeuw (P. l. leo) en de Aziatische leeuw (P. l. persica). De Afrikaanse leeuw leeft in Afrika, zuidelijk van de Sahara-woestijn en in Oost- en Zuid-Afrika. De Aziatische leeuw leeft in India, in een beschermd natuurgebied.
De leeuw is een sociale kat: hij leeft in een groep. De groep werkt samen, voedt samen jongen op en vormt zo een hechte familie. De kern van de groep bestaat uit 5 -1 0 vrouwtjes en hun jongen. De vrouwtjes zijn familie van elkaar. Soms komen er bij de groep 1 – 3 mannetjes, voor een of meerdere jaren. Deze mannetjes zijn vaak broers die samenwerken om hun vrouwtjes te beschermen. Als leeuwen uitrusten, liggen ze bij elkaar en likken ze elkaars vacht.
Het zijn de mannetjesleeuwen die het territorium van de leeuwengroep verdedigen. Net als kleine katten doen ze dat met urine-markeringen, brullen ze om indringers af te schikken en jagen ze deze indringers van hun territorium af.
De vrouwtjes jagen het vaakst. Ze jagen in een groep, in de schemering en overvallen hun prooi. De leeuw is een vleeseter pur sang: op het menu staan gazelles, zebra’s, gnoes en giraffen. Een leeuw eet ook kleinere dieren, zoals volgens en reptielen. Als er weinig voedsel voor handen is, willen leeuwen ook nog wel eens een olifant aanvallen! Ook stelen ze de prooien van hyena’s of wilde honden. Na de jacht begint het vechten om de prooi. Daarbij eten de mannetjesleeuwen het meest.
Een leeuw paart in het hele jaar. Het vrouwtje is dan ongeveer 100 dagen drachtig en geeft het leven aan 3 – 6 jongen per keer. Deze jongen zijn extreem kwetsbaar voor roofdieren als hyena’s, panters en jakhalzen. Als de kleintjes een jaar oud zijn, zijn ze in staat om zelf te jagen. Ze blijven ongeveer 2 jaar bij hun moeder, daarna blijven de vrouwtjes vaak bij de groep, en verlaten de mannetjes de groep om hun eigen groep te zoeken. Een leeuw wordt in het wild gemiddeld 10 – 14 jaar; in gevangenschap kunnen ze soms 20 jaar worden.