Tijger

De tijger (Panthera tigris) is de grootste katachtige en is een goede zwemmer! Het zijn sterke dieren en ze hebben een goed uithoudingsvermogen. Tijgers leven in Azië en kunnen zowel tegen warmte als tegen extreme sneeuwval.
De tijger leeft in Azië: in Noordoost-China, Rusland, Noord- en Zuid-Korea, de Himalaya en in delen van India. De tijger leeft in verschillende omgevingen: van moerasachtige mangroves en grasachtige jungles tot grote berkbossen en regenwoud. Dit dier kan zowel tegen warme, vochtige gebieden als gebieden met extreme sneeuwval.
De grootte van een tijger varieert: het mannetje van de grootste ondersoort, de Siberische tijger, kan wel 3,7 meter lang worden en meer dan 420 kilo wegen! Het mannetje van de kleinste ondersoort, de Sumatraanse tijger, wordt ongeveer 2,3 meter lang. Tijgers zijn sterk; ze kunnen met hun krachtige spieren zelfs een stier aan. Ze zijn ook goede zwemmers en klimmers en hebben een uitstekend uithoudingsvermogen. Een tijger is voornamelijk ‚s avonds en ‚s nachts actief. Hij kruipt achter rotsen, bomen en bosjes om zijn prooi te besluipen. Op het menu staan herten, buffels en antilopes, en soms ook paarden en geiten.
Tijgers leven alleen en hebben een groot leefgebied. Ze bewaken hun territorium door naar indringers te brullen en te grommen. Alleen een moedertijger en haar welpen leven samen. De vrouwtjestijger is ongeveer 103 dagen drachtig en gemiddeld heeft ze 2 of 3 welpen in haar nest. De moeder voedt haar kleintjes zo’n 3,5 maand. Met 2 maanden gaan de welpjes mee op jacht, maar pas als ze 6 maanden zijn, gaan ze ook zelf jagen. Als ze 1,5 tot 3 jaar zijn, verlaten ze hun moeder en gaan ze hun eigen weg. In het wild leeft een tijger 8 tot 10 jaar; in gevangenschap is dat 16 tot 18 jaar.